Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

In deze paragraaf wordt weergegeven op welke wijze wij invulling geven aan de uitgangspunten genoemd in het coalitieakkoord en aanverwante beleidsnotities. In bepaalde gevallen wijken wij daarvan af in verband met nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op de kosten- en de inkomstenramingen. In dat geval benoemen wij de afwijkingen.

Op basis van de huidige inzichten is er geen directe aanleiding om nog te verwachten dat de belastingopbrengsten negatief worden beïnvloed door de nawerking van de corona crisis. De oplopende inflatie en energieprijzen hebben daarentegen wel invloed op de ruimte in de betalingsverplichting van de inwoners. Er is op dit moment nog geen directe aanleiding om gevolgen te kunnen verbinden aan openstaande vorderingen.  Uit de belastingverordeningen volgt overigens of er belasting is verschuldigd. Een crisissituatie is daarop niet van invloed. Wel kan er een groter deel van de belastingen oninbaar worden en kan het totaalbedrag aan kwijtschelding hoger uitvallen dan in de afgelopen jaren.

De invoering van de omgevingswet is meermaals uitgesteld. Het kabinet neemt een definitief besluit tot invoering in november 2022. Welke uitwerking de wet zal hebben op de inkomsten bij het verlenen van omgevingsdiensten is nog onzeker.

In het coalitieakkoord is besloten tot verruiming van de termijnen automatische incasso. Het akkoord houdt in dat vanaf 2023 de geldende termijnen van acht naar twaalf worden verlengd. De uitwerking van het coalitieakkoord wordt meegenomen in de vaststelling van de belastingverordeningen.

Meerjarenraming inkomsten 2022-2026 met percentage kostendekking:

Bedragen x € 1.000

Heffingssoort

2022

2023

%

2024

2025

2026

Onroerende zaakbelastingen

11.679

11.971

n.v.t.

12.250

12.558

12.558

BIZ-heffing

70

70

n.v.t.

-

-

-

Forensenbelasting

1.528

1.558

n.v.t.

1.589

1.589

1.589

Toeristenbelasting

960

960

n.v.t.

960

1.000

1.000

Precariobelasting

77

77

n.v.t.

77

77

77

Precariorecht

11

11

91,7%

11

11

11

Rioolheffing

5.188

5.268

100,0%

5.076

5.076

5.076

Afvalstoffenheffing

5.781

5.774

100,0%

5.529

5.529

5.529

Reinigingsrechten

147

149

100,0%

145

145

145

Leges

-

74,7%

-

-

-

Titel 1: Diensten burgerzaken

789

700

67,0%

700

700

700

Titel 2: Omgevingsdiensten

1.157

1.180

93,3%

1.203

1.203

1.203

Titel 3: Overige diensten EDR

36

36

15,8%

36

36

36

Lijkbezorgingsrechten

371

397

69,8%

424

424

424

Marktgelden

51

51

65,4%

51

51

51

Liggelden afbouwsteiger[1]

-

-

n.v.t.

-

-

-

Havengelden

239

239

32,6%

239

239

239

Brug- en sluisgelden

387

387

31,8%

387

387

387

Veergelden

83

83

23,1%

83

83

83

Totalen

28.554

28.911

28.760

29.108

29.108

[1] De steiger is verhuurd de verordening geldt als vangnet

Belastingen

De inkomsten uit een belasting (onroerende zaakbelastingen, precario-, toeristen- en forensenbelasting) zijn vrij besteedbaar. Voor uw raad zijn deze belastingen een instrument om middelen aan te wenden voor bestuurlijke ambities. Erg geldt geen wettelijke restrictie met betrekking  tot de tariefstelling enkel een morele en maatschappelijke norm. Deze paragraaf geeft ook inzicht in de kostentoerekeningen (heffingen en rechten) van onze diensten die via belastingen worden betaald. Deze diensten kunnen slechts tegen de kostprijs worden aangeboden. Winst maken op onze diensten is wettelijk niet geoorloofd.

  • Onroerende zaakbelastingen (OZB)

De gemeente is bevoegd de OZB vrij te verhogen of te verlagen. De in het verleden bestaande landelijke macronorm is afgeschaft. De toename in de opbrengst OZB bestaat voor € 222.000 uit inflatie- en loonontwikkeling en € 70.000 voor uitbreiding van het vastgoed-areaal (nieuwbouw minus sloop). De OZB-opbrengst stijgt na correctie van het areaal met circa 1,9% en bedraagt in totaal € 292.000,- ten opzichte van het jaar 2022.

Maatstaaf WOZ-waarde
Voor het bepalen van de tarieven van de OZB is de totale heffingsgrondslag bepalend. De grondslag is de totale waarde van alle onroerende zaken gelegen in de gemeente naar de waardepeildatum 1 januari 2022. De waardebepaling van het totale onroerend goed voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vindt plaats in oktober. Uit een eerder door het CBS gepubliceerd bericht blijkt dat een koopwoning in januari 2022 15,2% duurder was dan een koopwoning in januari 2021. Uit voorlopige prognoses met betrekking tot de waardebepaling voor belastjaar 2023 verwachten wij een gemiddelde stijging van de WOZ-waarde van 15,5%. Bij de in deze paragraaf opgenomen tarieven is uitgegaan van een gemiddelde stijging van de woningprijzen van 15,5%.

De grafiek geeft de waarde-ontwikkeling van het onroerend goed in onze gemeente over de afgelopen periode sinds 2014 weer. De OZB-tarieven worden verlaagd met het gemiddelde stijgingspercentage van de woningen respectievelijk de niet-woningen of verhoogd bij een gemiddelde daling van het onroerend goed. Dit principe is gebaseerd op het uitgangspunt van communicerende vaten uitgezonderd de doorrekening van het inflatiecijfer.

De verwachte heffingsgrondslag bedraagt voor het belastingjaar 2023 bijna 9,8 miljard. Het onroerend goed dat bestemd is om in te wonen stijgt ongeveer met 15,5%. De heffingsgrondslag van het bedrijfsonroerend goed stijgt op basis van voorlopige prognoses ongeveer met ongeveer 0,5%. Op een deel van het bedrijfs onroerendgoed wordt jaarlijks afgeschreven. Wij verwijzen u naar de grafiek. Het merendeel van de totale opbrengst OZB wordt opgebracht door de eigenaren van de woningen.

Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ)
De WOZ-waarde wordt gebruikt bij het kunnen innen van de onroerende zaakbelastingen (OZB), de forensenbelasting en de BIZ-heffing. De Belastingdienst en de waterschappen gebruiken de WOZ-waarde voor de inkomsten- vermogensbelasting en waterschapheffingen. Voor de naleving van de wet- en regelgeving is het toezicht op gemeenten belegd bij de Waarderingskamer. De Waarderingskamer heeft continue contact met gemeenten over de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden en verricht hiertoe onderzoek. De resultaten worden gepubliceerd op het internet. In 2020 heeft de gemeente De Fryske Marren het predicaat zeer goed mogen ontvangen. Wel is er een inspanningsverplichting om dit ook voor de toekomst te waarborgen.  

Steeds vaker maken woningeigenaren bezwaar tegen de WOZ-waarde via no-cure-no-pay bureaus. Dat is voor de eigenaren gratis. Is een bezwaar gegrond dan kan er in bepaalde gevallen zelfs € 700 onkostenvergoeding per bezwaar uitbetaald worden. Het aantal bureaus neemt in Nederland toe. Er zijn bezwaarmakers die ieder jaar via een ander bureau opnieuw de juistheid van de WOZ-waarde bestrijden. Daarmee is het bestrijden van de juistheid van de WOZ-waarde een jaarlijkse gratis terugkerende bezigheid geworden onder het motto van ‘wie niet waagt wie niet wint’. De totale kosten in Nederland van de uitbetaalde proceskosten stijgt jaarlijks. Via direct contact met de burger wordt in een groot aantal situaties een bezwaar via een no-cure-no-pay bureau voorkomen. Dit levert een aanzienlijke kostenbesparing op in tijd.

  • BIZ-heffing

Op verzoek van de winkeliers Joure is er een bedrijveninvesteringszone in het leven geroepen. Via een BIZ-heffing betalen enkele winkeliers een extra belasting. Via een subsidie keren wij deze belastingopbrengst uit aan de winkeliersverening. De BIZ-heffing is in 2018 voor een periode van vijf jaren in het leven geroepen. In 2022 is  deze heffing voor een laatste keer opgelegd. De vereniging van winkeliers wil de BIZ-heffing graag voortzetten. Er wordt een afzonderlijk voorstel uitgewerkt waarin het belang van de voortzetting wordt uitgewerkt. De aangesloten winkeliers betalen een extra heffing op de onroerende-zaakbelastingen die wordt uitgekeerd aan de vereniging van winkeliers. Begrotingstechnisch heeft dit geen invloed op het resultaat van de vast te stellen begroting 2023. De opbrengst wordt geraamd op € 70.000,-.

  • Forensenbelasting

De tarieven forensenbelasting worden vanaf 2021, op basis van het aangenomen amendement, verhoogd met het inflatiecijfer. In 2023 verhogen we de opbrengst met 1,9%. Met de beschikbare middelen kan het ingezette  recreatievriendelijk beleid worden doorgezet en nader worden versterkt. Overeenkomstig het ingezet beleid zijn de tarieven 2023 aangepast. Om het effect van stijgende woningprijzen te compenseren kan het variabele tarief van de forensenbelasting met het gemiddelde percentage van 13,9% worden verlaagd.

  • Toeristenbelasting

De ondernemers die tegen een geldelijke vergoeding verblijf aanbieden aan niet-ingezetenen van de gemeente dragen de ontvangen toeristenbelasting af aan de gemeente. Zij zijn gerechtigd de belasting te verhalen op de toeristen. Naast het verblijf van toeristen voor recreatieve doeleinden betalen ook arbeidsmigranten toeristenbelasting als ze geen ingezetene zijn van de gemeente en hier wel verblijf houden.

Het tarief is in 2021 met 20% verhoogd naar € 1,20 en voor de komende planperiode bevroren. In enkele buurgemeenten is het 5 eurocent hoger. Om binnen de regio min of meer gelijke tarieven te voeren voor het verblijf door niet-ingezeten en de ondernemers die deze belasting voor de gemeente incasseren, ramen we voor 2025 een extra verhoging van de opbrengst. Het effect wordt weergegeven in het meerjarenperspectief.

De opbrengst kan opgedeeld worden in een vast en een variabel deel. Het vaste deel van de toeristenbelasting wordt opgebracht door forfaitaire bedragen bij de vaste stand- en ligplaatsen bij recreatieterreinen of schiphuizen. Het variabele deel (⅔ deel) van de opbrengst is afhankelijk van het daadwerkelijke verblijf van toeristen.

  • Precariobelasting

Het tarief voor het innemen van gemeentegrond voor het stallen van terrassen blijft gelijk. Een terrashouder is vrijgesteld van heffing als in een huurovereenkomst met de gemeente de ondergrond van het terras onderdeel is van de huursom. Het tarief bedraagt € 27,50 per m2 ingenomen ruimte. Verder heffen wij een belasting op tijdelijk grondgebruik (standplaatsen) voor verkoop van marktwaren.

Heffingen en rechten
De activiteiten waarvan de kosten via een heffing of een recht worden verhaald, staan op een taakveld. Alle toerekenbare (directe) verhaalbare kosten worden toegerekend. Daarbovenop is het toegestaan om volgens de kostenplaatsmethode een deel van de overheadkosten toe te rekenen. Het meerjarenperspectief geeft per heffing of vergunningstelsel (legesverordening) inzage in de mate van kostendekkendheid. In de bijlage zijn de kosten van de activiteiten meer gedetailleerd onderverdeeld naar kostensoorten.

Algemene beleidsuitgangspunten:

Onderwerp

Beleid

Beleid, bezwaar en handhaving

De kosten van deze werkzaamheden zijn wettelijk niet verhaalbaar en daarom niet toegerekend

Batig saldo

De boven de raming ontvangen inkomsten vloeien terug naar de belastingplichtige

  • Rioolheffing

De kostenraming is gebaseerd op het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) voor de planperiode 2020 – 2024. In het plan is geen rekening gehouden met stijgende loonkosten. De toegerekende loonkosten zijn voor de planperiode geraamd op € 812.000 per jaar. Ieder jaar worden deze kosten geïndexeerd en worden loonstijging en inflatie wel doorbelast via de rioolheffing om te kunnen voldoen aan het uitgangspunt van kostendekkende tarieven.

De kosten van onze watertaken lopen gedurende de planperiode op van € 4,7 miljoen in 2020 tot € 5,7 miljoen in 2024. De stijging is voornamelijk het gevolg van stijgende kapitaallasten (afschrijvingen + rente). De kosten berekenen we niet door aan de belastingbetalers. De in het verleden opgebouwde bestemmingsvoorziening zetten we daarvoor in. In 2023 onttrekken we € 520.000 aan deze voorziening.

Onderwerp

Beleid

Veegkosten

Een deel van de veegkosten zijn toegerekend aan het taakveld riolering omdat waterafvoer in de straten in het stedelijke gebied is geborgd bij zware regenbuien. Het overige deel van de kosten betalen we via de afvalstoffenheffing en uit de algemene middelen

Heffingskosten

15% van de heffingskosten (urenraming) is toe te rekenen

Baggeren en hekkelen

Overeenkomstig het vGRP (zie ook bij lig- en havengelden)

Uitbreidingsinvesteringen

Niet toegerekend, de kosten kunnen via activering en afschrijving worden bekostigd

  • Afvalstoffenheffing

Bijna alle kosten van het taakveld afval(inzameling) zijn toe te rekenen. Slechts een klein deel zijn wettelijk niet toerekenbaar. Dit zijn kosten van beleid, bezwaar en handhaving. De kosten voor 2023 nemen toe als gevolg  doorrekening van de inflatie en inhuur personeel. Om de norm van kostendekkende tarieven na te leven worden de tarieven met gemiddeld 3% verhoogd.

Beleidsuitgangspunten afvalstoffenheffing:

Onderwerp

Beleid

Veegkosten

Een deel van de veegkosten zijn toegerekend aan het taakveld afval omdat een deel van het zwerfafval is toe te rekenen tot de taak van afvalinzameling.

Het overige deel van de kosten betalen we via de rioolheffing en uit de algemene middelen

Heffingskosten

20% van de heffingskosten (urenraming) is toe te rekenen

Containers voor medicijnen

Correctie door kosten van gratis beschikbaar gestelde containers voor medicinale doeleinden

  • Reinigingsrechten

We bieden bedrijven de mogelijkheid om hun afval via onze afvalvoorzieningen af te voeren. Dit is geen wettelijke taak en een dienst die we aanbieden. Uit de Wet Markt en Overheid volgt dat de tarieven kostendekkend moeten zijn. We concurreren met onze dienstverlening met andere private bedrijven die ook bedrijfsafval inzamelen.

Het tarief dient te worden verhoogd op basis van de doorrekening personeelslast. Over de reinigingsrechten wordt btw in rekening gebracht omdat de gemeente voor het ophalen van bedrijfsafval als ondernemer wordt beschouwd. De in rekening gebrachte btw dragen we af. Het btw-compensatiefonds is niet van toepassing zodat we het verschil van € 16.000 tussen de af te dragen btw van € 30.000 en de te betalen btw van € 14.000, moeten doorberekenen om geen concurrentievervalsing met private partijen teweeg te brengen en de kostendekkendheid op de juiste voet te berekenen.

Beleidsuitgangspunten reinigingsrechten:

Onderwerp

Beleid

Btw

De omzetbelasting zijn volgens de belastingrechter kosten die zijn toe te rekenen. De vuilnisauto wordt gebruikt voor de inzameling van bedrijfsafval. Een deel van de btw wordt naar verhouding doorberekend

Milieuterreinen

Bedrijfsafval wordt niet geaccepteerd op de milieuterreinen, daarom zijn er geen kosten van het milieuterrein toegerekend

Heffingskosten

1% van de heffingskosten (urenraming) is toe te rekenen

  • Lijkbezorgingsrechten

Ons beleid om tot meer kostendekkende tarieven te komen is gebaseerd op de notitie ’15 Locaties om te gedenken’. De tarieven  op basis hiervan in 2022 voor de laatste keer verhoogd en worden in 2023 met het inflatiecijfer verhoog. Bijna 70% van de kosten worden nu verhaald op de aanvragers van deze diensten. Het grafrecht wordt in de regel afgekocht voor een bepaalde periode. De ontvangen afkoopsom is voor de gemeente een verplichting om het graf gedurende de periode ter beschikking te stellen. Aangezien de inkomsten en de kosten van onderhoud niet in hetzelfde (belasting)jaar vallen volgt uit de BBV dat de kosten- en de inkomstenraming volgens het matchingprincipe moet worden verwerkt. Dit zou via een voorziening moeten gebeuren. In de praktijk is deze werkwijze zeer bewerkelijk zodat deze door ons en andere gemeentes niet wordt toegepast.

  • Precariorechten

Is een terras op eigen grond gelegen en is deze grond een openbaar gebied waarvoor de gemeente kosten maakt dan worden deze kosten verhaald via de precariorechten. Alleen de verhaalbare kosten zijn toegerekend. De kosten van deze activiteit zijn ondergebracht bij het taakveld overige baten en lasten. Het tarief is gelijk aan het tarief van de precariobelasting.

  • Leges

De inwerkingtreding van de omgevingswet is met een half jaar uitgesteld. Het kabinet heeft de invoeringsdatum uitgesteld tot 1 januari 2023. Definitieve besluitvorming zal nog volgen. Gemeenten krijgen hierdoor te maken  met grote verandering in onze dienstverlening en in de tarievenstructuur van onze leges. Ook is het in de huidige tijd lastig om voorspellingen te doen over de omvang van de bouwactiviteiten in 2023. In 2021/2022 vielen de inkomsten hoger uit dan geraamd. Vanaf 2023 worden de inkomsten getemperd  als gevolg van de Wet Kwaliteitsborging. Daar staat tegenover dat milieu- en vooroverlegkosten als leges geheven kunnen worden. Nadere voorstellen tot uitwerking van de dienstverlening als mede kostendekkendheid worden in november aangeboden. Tot nadere besluitvorming volgt wordt de huidige begroting aangehouden.

De activiteiten voor het verrichten van diensten die vallen onder de Europese dienstenverlening (titel 3) zijn per vergunningstelsel niet volledig kostendekkend.

Beleidsuitgangspunten legesheffing:

Onderwerp

Beleid

Naturalisatiekosten (titel 1)

Niet toegerekend, kosten zijn wettelijk niet verhaalbaar. De gemeente vervult een kasfunctie. De baten zijn apart in de bijlage benoemd

Ambtshalve vergunning (titel 2)

Niet toegerekend, er is geen sprake van een dienst omdat het algemene en niet het individuele belang wordt gediend bij deze vergunningen

Milieubeheer (titel 2)

Niet toegerekend, kosten zijn vooralsnog wettelijk niet verhaalbaar

Legalisatie (titel 2)

Niet toegerekend, kosten van legaliseringswerkzaamheden zijn niet verhaalbaar omdat een handhavingstaak niet is te herleiden naar een individueel verleende dienst

  • Marktgelden

Een deel van de kosten worden verhaald op kooplieden die een standplaats innemen voor de verkoop van hun waren. De tarieven zijn ongewijzigd in samenhang met de relatie tot de precariobelasting.

  • Haven, brug-, sluis en veergelden

We streven er niet naar om alle kosten te verhalen op de gebruikers van haven-, brug-, sluis- en de veergelden (HBSV-gelden). Ook andere (niet betalende) gebruikers hebben profijt van deze infrastructurele voorzieningen. De kosten die we jaarlijks maken ten behoeve van ons watergebied zien we terug bij de HBSV-gelden. Ongeveer een derde van de kosten verhalen we op de gebruikers van voorzieningen die we treffen om ons watergebied te onderhouden en zo aantrekkelijk te maken voor het (vaar)toerisme. Het overige deel betalen we uit de algemene middelen of wordt op indirecte wijze gefinancierd uit de vrije belastingen.

Beleidsuitgangspunten havengelden:

Onderwerp

Beleid

Bagger- en oeverkosten

De oeverkosten worden op basis van werkelijke inkoopcondities doorberekend. De baggerkosten zijn toebedeeld aan de taakvelden (verordeningen): riolering en economische havens & waterwegen. Een deel van de kosten betalen we via de algemene middelen

Deze pagina is gebouwd op 11/09/2022 10:39:29 met de export van 11/09/2022 10:33:16