Gehonoreerde aanmeldingen

Algemene (bestuurlijke) toelichting 
De gemeente krijgt er volgend jaar met het van kracht worden van de Omgevingswet een nieuwe taak bij: Het inzichtelijk maken en monitoren van de geluidsemissie van gemeentelijke wegen. Het inzichtelijk maken gebeurt door het verzamelen van gegevens en op basis daarvan vastleggen van de basisgeluidsemissie (verder BGE). Deze BGE wordt vastgelegd in een landelijk geluidregister en op kaart zichtbaar gemaakt als geluidaandachtsgebied. Het geluidaandachtsgebied is een zone rondom de wegen waar het geluid hoger is dan de wettelijk bepaalde standaardwaarde (voor gemeentelijke wegen is dat 53 Lden).  Na vastlegging van de BGE moet de ontwikkeling van geluid ten opzichte van deze BGE worden gemonitord. 
De eerste klus is dus het vastleggen van de BGE. Voor gemeentewegen met een verkeersintensiteit van 4.500 of meer motorvoertuigen per etmaal moet de BGE binnen één jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn vastgelegd. Bij inwerkingtreding op 1 januari 2023 is dat dus uiterlijk voor 1 januari 2024. Voor gemeentewegen met een verkeersintensiteit van tussen de 1.000 en 4.500 motorvoertuigen per etmaal moet de BGE uiterlijk in 2026 zijn vastgelegd. Voor het vastleggen van de BGE is externe ondersteuning nodig van een partij die daarvoor de juiste instrumenten heeft. Deze aanmelding is bedoeld om externe ondersteuning in te kunnen schakelen voor het vastleggen van de BGE. Voor de monitoring daarna is vooralsnog de verwachting dat dit binnen de reeds beschikbare structurele middelen opgevangen kan worden en is dus geen onderdeel van deze aanvraag. 

De omvang van deze aanmelding is € 60.000 verdeeld over twee jaren (2023 en 2024). 

Wat zijn de consequenties als de aanmelding niet wordt gehonoreerd? 
Als de aanmelding niet wordt gehonoreerd dan kan niet worden voldaan aan de wettelijke verplichting de BGE vast te leggen. Besluitvorming ten aanzien van geluidgevoelige gebouwen in de buurt van gemeentewegen kan dan daardoor niet juist worden verantwoord, met de nodige bestuurlijke, imago en financiële risico’s als gevolg.